Waarom blijven sommige mensen rommelig?
Als er één ding is dat ik in mijn loopbaan als professional organizer wel geleerd heb, is dat de rommel in verschillende huizen misschien wel op elkaar kan lijken, de onderliggende oorzaak van het probleem is vrijwel altijd anders. Te veel spullen, te weinig ruimte, spullen die geen vaste plek hebben…
Er zijn talloze redenen waarom iemand ongeorganiseerd raakt en het rommelig kan blijven. Als ik het je zo recht op de vrouw af zou vragen, kun je het waarschijnlijk niet eens zelf benoemen. Of denk je het te weten, maar blijken er ook nog andere factoren mee te spelen.
Om achter de werkelijke redenen te komen heeft Julie Morgenstern, een Amerikaanse professional organizer, drie niveaus van rommel beschreven.
Niveau 1: technische fouten waardoor het rommelig zal blijven
Een technische fout is een fout in je organisatiesysteem. Denk hierbij aan dingen zonder vaste plek, een verkeerd opbergsysteem of een andere routine die niet handig is. Vrijwel alle rommel in huis ontstaat door technische fouten.
Technische fout 1: spullen hebben geen eigen plek.
Waarschijnlijk staan je pannen staan in het keukenkastje, je shampoo in de badkamer, je fiets staat in de schuur, allemaal heel logisch. Maar waarom staat de servieskast in de woonkamer dan vol met kerstpullen die eigenlijk nog naar zolder moeten? En waarom liggen de gezelschapsspellen onderin de kledingkast van je zoon terwijl je de spellen altijd beneden speelt?
Als er overal in huis stapeltjes met spullen liggen komt dat vaak omdat deze spullen geen vaste plek hebben. Door al je spullen een vaste plek te geven los je deze eerste fout dus gemakkelijk op. Geef deze spullen een vaste en logische plek in de buurt van waar je het gebruikt, dan tackelen we gelijk technische fout 2.
Technische fout 2: onpraktische bergruimte
Soms hebben spullen wel een eigen plekje, maar is het geen logische plek. Het is bijvoorbeeld te ver van waar het gebruikt wordt. Bijvoorbeeld een sinaasappelpers die in de berging staat omdat er in de keuken geen plek voor is. De berging is best ver van de keuken dus daarom blijft hij vaak op het aanrecht staan. Of de sinaasappelpers staat wel in de keuken dicht bij de plek waar je hem gebruikt, maar je kunt er niet goed bij omdat de plank te hoog is of omdat er andere spullen voor staan.
Als het opbergen te veel tijd of moeite kost wordt het in de regel niet gedaan. Ook hier geldt dus weer; berg iets op in de buurt waar je het gebruikt en zorg ervoor dat je er makkelijk bij kunt. Hoe vaker je iets gebruikt, hoe makkelijker je het moet kunnen pakken. Gebruik je je sinaasappelpers wekelijks? Zet hem dan niet achter de stapel met zware ovenschalen die maar sporadisch gepakt worden.
Technische fout 3: meer spullen dan bergruimte
Laden, kasten en andere opbergplekken zitten overvol en er is geen andere opbergruimte meer te maken. Als dit het geval is dan heb je, of heeft je klant, simpelweg meer spullen dan bergruimte. Dit kun je op twee manieren verhelpen: je vermindert de hoeveelheid spullen bij de klant of je creëert extra bergruimte. Voordat je iemand de opdracht geeft om naar de winkel te rennen voor bakjes, dozen en kasten, wil ik je adviseren om eerst samen met de klant te kijken hoe je de hoeveelheid spullen kunt verminderen. Pas dan kun je beoordelen of de extra bergruimte echt nodig is.
Het verminderen van je spullen geeft letterlijk en figuurlijk weer wat ruimte. Maar wat te doen als je geen overbodige spullen meer in huis hebt en alles op een handige en vaste plek opgeborgen is? Dan bent je tegen de fysieke grenzen van de ruimte aangelopen. Dit komt vaak voor bij kleine(re) woningen en appartementen. Hier is helaas niets aan te doen. Je weet echter pas of dit het geval is, als alle spullen opgeruimd zijn en er optimaal gebruik gemaakt is van de ruimte die het huis heeft, hoe groot of klein het huis ook is.
Zo was ik in 2020 aan het opruimen bij Djamila. Zijn woonde met haar man en 4 kinderen in een tussenwoning. Op zich geen hele kleine woning maar met 6 personen toch wel aan de kleine kant. Djamila was heel creatief en liet zich graag inspireren op pinterest. Nadat ze daar een idee had opgedaan hebben we de voorzolder, waar eigenlijk alleen een niet gebruikte wasmachine stond omgetoverd tot inloopkast waarbij zelfs de ruimte boven het trapgat benut werd om bergruimte te creëren. Helaas voorkwam dit niet dat zij en de kinderen alsnog afstand moesten doen van een groot deel van hun kleding die Djamila, die naast creatief ook heel erg van (kleding) winkelen hield, had verzameld over de jaren. Het leuke was dat de kinderen na deze opruimactie veel meer inzicht hadden in wat ze in de kast hadden liggen en hele leuke combinaties gingen maken met wat er allemaal nog hing in plaats van steeds hetzelfde te dragen.
Technische fout 4: spullen als geheugensteuntje
Je laat spullen in het zicht liggen als geheugensteuntje voor iets dat je moet doen. Bijvoorbeeld een rekening die je op tafel laat liggen om je er aan te herinneren dat deze nog betaald moet worden. Of een leeg pak melk dat op het aanrecht blijft staan om niet te vergeten dat je die middag een nieuwe moet halen. Het kan een hele effectieve manier zijn om iets te onthouden, tenzij je te veel geheugensteuntjes rond laat slingeren.
Een mogelijke oplossing is om ervoor te zorgen dat dat je klant altijd een notitieblokje of een app op zijn of haar telefoon bij de hand heeft om taken en boodschappen in te noteren. Zo hebben ze alle acties netjes bij elkaar en hoeven ze niet bang te zijn om iets te vergeten. Naast dat het rommel in je huis scheelt, geeft het je hoofd ook rust. Eenmaal opgeschreven hoef je je er niet meer druk om te maken en geef je je hersenen de mogelijkheid zich bezig te houden met andere taken.
Technische fout 5: er is altijd wel iets anders te doen
Natuurlijk is er altijd wel een goede reden te verzinnen om niet op te hoeven ruimen. Ik denk dat heel veel van je klanten een hele waslijst op kunnen noemen van wat je liever gaan doen. Hebben ze echt tegenzin? Probeer dan de drempel te verlagen door bijvoorbeeld een element van spel en plezier in de opruimklus op te nemen. Zet bijvoorbeeld hun favoriete muziek lekker hard of stel ze een beloning in het vooruitzicht voor als jij weg bent.
Niveau 2: externe factoren
In veel gevallen ben je afhankelijk van externe factoren, zoals bijvoorbeeld een hoge werkdruk of een (mantel)zorgsituatie die veel tijd en energie vraagt.
Wat kan je klant zelf veranderen aan deze externe factoren? Werkdruk wordt niet van de een op de andere dag verlaagd en een mantelzorgsituatie is vaak ook voor langere duur. Wat je wél kunt doen is kritisch kijken naar de situatie en kijken of bepaalde taken of activiteiten op een lager pitje gezet, of tijdelijk overgenomen kunnen worden. Misschien zijn er anderen die willen helpen met zorgen of kunnen huishoudelijke taken uitbesteed worden.
Soms is het een kwestie van je routines aanpassen. Zo kan het al schelen om wekelijks de boodschappen te doen in plaats van dagelijks, en een vaste lijst te maken met dingen die je regelmatig koopt zodat je deze niet vergeet mee te nemen. Maak samen met de klant een lijstje met gerechten zodat ze daar wekelijks een paar van uit kan kiezen, in plaats van iedere week een nieuw recept te willen proberen.
Ook in het huishouden kan er tijd gewonnen worden door systematisch schoon te maken en niet kriskras door het huis bezig te zijn. Elke dag een klein beetje of juist eens per week alles, net wat in de persoonlijke situatie het snelste werkt en het best in de agenda past. Kijk hoe je het je klant zo makkelijk mogelijk kunt maken.
Niveau 3: emotionele barrières
Een rommelig huis kan ook een functie hebben; met alle spullen heb je een veilige muur gebouwd tussen jezelf en de buitenwereld. Hoezeer je ook van de rommel af wilt, ergens heb je het gevoel dat je niet zonder deze spullen kunt.
Een voorbeeld van een emotionele barrière is een behoefte aan overdaad omdat je als kind nooit zo veel had. Of je neemt altijd te veel hooi op je vork omdat je het gevoel hebt je te moeten bewijzen.
Een mooi voorbeeld hierin is mijn lieve klant Else. Else kreeg als kind altijd de oude kleding van haar broertje aan. Haar ouders hadden het niet breed en gaven daarnaast niet om kleding. Ze vond het vreselijk. Ze zag er altijd uit als een jongetje. Als klein meisje al nam Else zich voor om dit haar kinderen nooit aan te doen. Toen ik voor het eerst bij Else thuiskwam en zij mij een rondleiding gaf viel mijn mond open van verbazing. Haar dochter van 7 had een inloopkast met bergen en bergen kleding, schoenen en accessoires. Else schaamde zich er wel een beetje voor, maar kwam direct met het excuus dat ze haar dochter niet met hetzelfde trauma op wilde zadelen.
In het geval van een emotionele barrière is er dus meer aan de hand dan alleen het hebben van te veel spullen. Die spullen zijn met een reden het huis binnengekomen en blijven daar om diezelfde reden ook staan. Het gaat dus niet om de spullen, maar om de overtuiging die daar achter zit. Ondanks dat je klant zich hier zelf vaak bewust van is, is het moeilijk om hier zelf iets aan te doen. Samen kunnen jullie kijken of je de overtuigingen weg kunt nemen of dat een doorverwijzing naar bijvoorbeeld de huisarts een goede oplossing is.